Drie Chinese astronauten vertrekken vandaag naar het pas voltooide eigen ruimtestation Tiangong. Het is de volgende stap op weg naar de ultieme ambitie van het land: Amerika van de troon stoten als leidende ruimtemacht.
De driekoppige Chinese bemanning die vandaag vanaf lanceerbasis Jiuquan in de noordelijke Gobiwoestijn wordt gelanceerd, komt na zo’n zes uur aan bij Tiangong (‘Hemels Paleis’). Dat bevindt zich net als het internationale ruimtestation ISS in een baan om de aarde, op een hoogte van zo’n 400 kilometer.
Het wordt de vierde bemande vlucht naar het Tiangong-station en alweer de vijftiende missie in het Chinese bemande Shenzhou-programma.
Zelfstandig
Dat China zelf een permanent bewoond ruimtestation heeft gebouwd (na eerder twee kleinere, tijdelijke ruimtestations) is bijzonder, zegt ruimtevaartdeskundige Rob van den Berg. “China is helemaal zelfstandig op het gebied van bemande ruimtevaart. Het land is niet afhankelijk van de VS of Rusland, wat alle andere ruimtevarende landen wel zijn. Zo ging André Kuipers met de Russen naar het ISS. Andere landen werken samen, maar de Chinezen doen het op eigen houtje.”
Tiangong is op termijn het enige bemande ruimtestation. Het ISS, bemand sinds februari 2000 en beheerd door Amerika, Canada, Rusland, Japan en de Europese ruimtevaartorganisatie ESA, blijft in gebruik tot 2030 en gaat dan met pensioen. Er zijn geen vervolgplannen voor het ISS, al zijn er volgens Van den Berg wellicht bedrijven die er nog een commerciële kans in zien.

China heeft zijn bemande ruimtevaartprogramma in een indrukwekkend tempo op poten gezet. In 2003 lukte het de Chinezen om als derde land – na Rusland en de VS – met eigen middelen een mens een ruimtewandeling te laten maken. Het Chinese bemande programma wordt gerund door de militaire tak van de regerende Communistische Partij, het Volksbevrijdingsleger.
Daarnaast zijn er ook succesvolle onbemande missies die tot de verbeelding spreken: China landde al meermaals op de maan en stuurde een robotachtig ruimtevaartuig met camera (en Chinese vlag) naar Mars. Wel is er stevige kritiek op de wijze waarop het land ruimteschroot achterlaat en bij lanceringen soms brokstukken van ruimteraketten ongecontroleerd op aarde laat storten.
Dit alles doet China, dat vanwege Amerikaanse zorgen over nationale veiligheid niet welkom is in het ISS, zonder enige steun van buitenaf. “China heeft, via spionage en studenten, veel kennis opgedaan in het buitenland”, zegt strategisch analist en defensiedeskundige Patrick Bolder van denktank HCSS. “In het begin keken ze vooral hoe de Amerikanen en Russen het hebben gedaan. Toch is het technologisch gezien heel knap wat ze in korte tijd hebben bereikt. Daar kun je alleen maar respect voor hebben.
Bron : Chris Koenis