Feyenoord heeft voor het eerst in twintig jaar weer de finale van een Europese competitie bereikt. De mannen van Arne Slot hebben zichzelf beloond voor het meest aanvallende voetbal dat ze van alle ploegen in de Europese Conference League de wereld in hebben geslingerd. Een knap 0-0 gelijkspel op bezoek bij Olympique Marseille was genoeg.
In de hoofdstad van Albanië, niet de plek met de meeste grandeur in Europa, kan de voormalig Europa Cup I- en UEFA Cup-winnaar zich nu op 25 mei belonen met een nieuwe Europese hoofdprijs.
Het bereiken van de eindstrijd alleen al is een compliment voor de architect van Feyenoord. Hoeveel coaches, die met zo’n klein budget hebben moeten werken, hebben hun team internationaal zo ver ontwikkeld dat ze die ploeg naar een finale kunnen loodsen? Het in Marseille sterk aanwezige Legioen heeft alle reden om trots te zijn op wat Feyenoord achttien wedstrijden lang heeft gepresteerd.
Kleine Malacia grote uitblinker
Ook in Marseille zag het er allemaal weer puik uit wat Feyenoord op de mat legde. Een degelijke defensie, middenvelders die met lef speelden en een voorhoede die op alle fronten de rest van het team ondersteunde. Het was een volwassenheid die niemand negen maanden geleden van Feyenoord had verwacht. Met Tyrell Malacia misschien wel als de kleinste grote man aan Rotterdamse kant.
Malacia stond symbool voor de onverzettelijkheid van heel Feyenoord. Voor de power, de aanvalsdrang en de verbetenheid ook om de eindstrijd in deze Europese competitie te halen. Misschien was het optreden in het Velodrome wel een van zijn laatste klussen in een Feyenoord-shirt, want ook in Marseille zaten scouts uit Engeland, Frankrijk en Duitsland weer voor hem op de tribune.
Europese avonturen hebben het leven van iedere Feyenoord-supporter altijd net wat mooier gemaakt. De Eredivisie is verplichte kost, in het nationale bekertoernooi kan Feyenoord om de paar jaar stunten, maar de aantrekkingskracht van het Rotterdamse voetbalbolwerk zit hem vooral in de ruim zestig jaar Europees voetbal.
Die bonte en levendige historie van optredens buiten de landsgrenzen wordt elk jaar groter en zorgt voor steeds meer verhalen. Met de duizenden supporters erbij lijkt het elke ronde op een ware Pelgrimstocht door Europa. En nooit waren er dus zoveel rondes als dit seizoen. Marseille was de negende buitenlandse trip voor de spelers en het Legioen sinds 22 juli vorig jaar.
Feyenoord had van de vier halve finalisten ook nog eens de ploeg met de minste waarde op het veld. De selectie van Leicester City is meer dan 500 miljoen euro waard, die van AS Roma 370 miljoen, die van Marseille 275 miljoen en de spelers van Feyenoord zijn net de helft waard van dat laatste bedrag (135 miljoen).
Daarmee leken de Rotterdammers bij voorbaat de grote underdog, maar in de thuiswedstrijd tegen de nummer twee van Frankrijk verkochten Kökcü en co hun huid al heel duur.
Dat het een heet avondje zou worden in de volksbuurt waar dichtbij ooit Zinedine Zidane op straat voetbalde en het opnam tegen andere teams uit de getto’s, stond vast. Door de chaos in de uren rond het stadion ontstond er een verkeersinfarct, met als gevolg dat de spelersbus van Feyenoord veel te laat arriveerde. Het verzoek om later te beginnen werd afgewezen.
Binnen wachtte op de tribunes een rode vuurzee, precies zoals we die in De Kuip bij het Legioen ook zagen. Nu stond de harde kern van Marseille in vuur en vlam, waarna er tot halverwege de eerste helft door een zee van grijze rook vanaf de hoge tribunes nagenoeg niets was te zien. Toen die was opgetrokken ontdekten de fans dat Feyenoord de boel prima onder controle had, doelman Marciano nauwelijks reddingen hoefde te verrichten en de gevaarlijkste man bij de thuisclub strompelend van het veld moest.
Blessure Payet
De spierscheuring die Dimitri Payet zichzelf aandeed (dieptepass uit een draai) leek goed nieuws voor Feyenoord. De Fransen, die al met poep in de broek begonnen, waren zonder hun sterspeler in een klap de weg kwijt. De vroegere Ajacied Arek Milik verving Payet in de spits en die hoopte vooral op een paar voorzetjes.
Marseille toonde Feyenoord en coach Arne Slot verrassend veel respect door vanaf de eerste minuut en voor eigen publiek terug te zakken op eigen helft. Het stoere, dominante voetbal dat was beloofd was in geen velden of wegen te bekennen. Dat kon alleen maar betekenen dat de Franse topclub zich een week eerder in Rotterdam is doodgeschrokken door het aanvalsspel van Sinisterra en de zijnen.
Het grootste gevaar zat hem in de rollende en gillende Fransen bij elke lichte overtreding. Guus Til en Marcos Senesi raakten allebei de bal, maar kregen door het theater van hun tegenstanders allebei voor rust al geel. Til zag eerder dit toernooi al rood door twee gele kaarten en wist dat hij op zijn tellen moest passen.
In de tweede helft was het vooral overleven voor Feyenoord, maar de Fransen wisten niet tot zelden grote kansen te creëren. Een keer speelde Valentin Rongier zich goed vrij, maar zijn schot was te slap. Dat kon niet gezegd worden van de poging van Gernot Trauner aan de andere kant. Zijn uithaal na goed terugleggen van Reiss Nelson vloog hard over.
In het laatste kwartier werd de druk van Marseille wel steeds groter, alleen keer op keer zat er een Feyenoord-lichaam tussen als het kansrijk werd. Alles bij elkaar kwam er nooit een echt slotoffensief. Sterker nog, bij het ingaan van de blessuretijd had Alireza Jahanbakhsh een behoorlijke kans op de 0-1, maar deze werd niet benut. Het maakte uiteindelijk niet uit, want Feyenoord plaatste zich voor de finale in Tirana op 25 mei.