Je kent IWC als een classy horlogemerk met gentlemen’s appeal. Toch spreekt de ontstaansgeschiedenis niet helemaal tot de verbeelding. De naam staat voor ‘International Watch Company’ en die naam begrijp je direct als je weet wie de founder is. Dat was namelijk een Amerikaan: Florentine Ariosto Jones.Jones wilde horlogeonderdelen en uurwerken produceren voor de Amerikaanse markt. Hij liep echter tegen de hoge Amerikaanse lonen aan, waarop hij uitweek naar Zwitserland. Daar waren niet alleen de lonen lager; hier huisden ook de beste horlogemakers. Het doel van Jones was om Amerikaanse kennis van engineering en technologie te combineren met Zwitsers vakmanschap op het gebied van horlogebouw.
Het Zwitserse Schaffhausen was voor Jones de ideale plek. In tegenstelling tot het redelijk welvarende west-Zwitserland dreigde er in dit Noord Oostelijk gelegen plaatsje (dichtbij de Duitse grens) een leegloop. Schaffhausen had de slag gemist in de industriële revolutie, maar er was wél veel horlogekennis aanwezig. Heinrich Moser (jawel, van H. Moser & Cie) raakte onder de indruk van de plannen van Jones en samen startten zij IWC in 1868.
In de loop der jaren bleef IWC groeien, onder andere onder leiding van Johannes Rauschenbach-Schenk en Urs Haenggi, twee heren die allebei decennialang aan het merk verbonden bleven en hun stempel hebben gedrukt op de groei en profilering van IWC.
IWC bouwde een solide reputatie op als producent van zowel zak- als polshorloges. Lang ging het het merk voor de wind en zelfs in de Tweede Wereldoorlog leek er niet veel aan de hand, totdat de fabriek per ongeluk werd gebombardeerd door de Amerikanen. De bom ontplofte niet, maar richtte een hoop schade aan. Het bedrijf kon de schade relatief eenvoudig te boven komen, maar toen de oorlog niet lang daarna eindigde, lag één van de belangrijkste afzetmarkten van IWC, Duitsland, volledig op zijn gat.
Daar kwam ook nog eens bij dat IWC in de jaren 70 een groot offensief begon met dameshorloges en dat bleek nét de verkeerde tijd te zijn. Parallel hieraan steeg de prijs van goud (veelgebruikt voor hun dameshorloges) explosief en tegelijkertijd kelderde de waarde van de Zwitserse franc. Het exporteren van horloges werd zó duur dat IWC in zijn voortbestaan werd bedreigd.
De toenmalig CEO Otto Heller bleek de juiste man op de juiste plek. Hij voerde grote wijzigingen door. Zo huurde hij Ferdinand Porsche in als externe designer en zette onder zijn leiding IWC vól in op innovatie. IWC werd, vrij zeldzaam in de jaren 70, opnieuw succesvol met zakhorloges, maar timmerde ook hard aan de weg met nieuwe polshorloges. Zo was het merk in 1978 de eerste horlogebouwer die een polshorloge uitrustte met een titanium band.
Essentiële info en trivia
Alle grote Zwitserse horlogemerken zitten in het westen van het land. IWC is tot op de dag van vandaag het enige Zwitserse horlogemerk van formaat de gevestigd is in het noordoosten.
Je zou het niet verwachten van het merk, maar IWC was het eerste horlogemerk dat digitale horloges bouwde. Dit was al in…. 1885!
IWC had eind 19de eeuw ook één van de modernste fabrieken. Zo had de fabriek sinds 1888 elektrische productie apparatuur, waar de meeste merken het nog met mechanische machines moesten doen.
Niet alleen qua locatie wijkt IWC af van de meeste Zwitserse concurrenten, ook de filosofie van het merk is anders. Waar de meeste Zwitserse merken een puristische benadering erop na houden en hun horloges zien als instrumenten voor de meting van tijd, heeft IWC horloges altijd beschouwd als luxegoederen. Dit wel zonder concessies te willen doen aan kwaliteit.
Eén van de bekendste modellijnen van IWC is de Portugieser. De productie van deze horloges begon eind jaren 30, na aanvraag van twee Portugese zakenlieden. De horloges waren in eerste instantie dus bedoeld voor de Portugese markt, maar het eerste exemplaar bleef drie jaar lang ‘hangen’ in Odessa (Oekraïne).
De horloges uit het verleden
We haalden ‘m net al even aan: de Portugieser. Het succes van het horloge is absoluut niet beperkt gebleven tot Portugal. Sinds zijn introductie eind jaren 30 is het model uitgegroeid tot één van de sterkhouders van IWC. Het is één van de best verkochte horlogelijnen ter wereld en ook vandaag de dag still going strong.
De IWC Pallweber is een zakhorloge dat slechts drie jaar gebouwd werd: tussen 1885 en 1887, door de Oostenrijker Josef Pallweber, die IWC toestond zijn innovatieve digitale uurwerken te gebruiken voordat andere merken dit mochten doen. Er werden er bijna 15.000 van gemaakt. De meer gangbare exemplaren zijn nog goed te koop, vanaf zo’n 1.500 tot 3.000 euro.
De horloges van nu
IWC levert momenteel zes collecties: de Aquatimer (circa 5300 – 6250 euro), Da Vinci (circa 5700 – 43.700 euro), Ingenieur (met prijzen tot ruim boven de ton), Portugieser (circa 4500 – 58.000 euro), Portofino (circa 4500 – 28.000 euro) en de Pilot’s Watches (circa 4600 – 40.000 euro).
Waarom je een IWC koopt
Met een IWC om de pols kún je eigenlijk niet de fout in gaan. Het merk checks all the boxes: het levert kwaliteit, uitstraling en heeft een rijke geschiedenis. Omdat IWC tegenwoordig zo groot is, maken zij lang niet meer al hun uurwerken zelf. Hier en daar is dan ook wat kritiek te horen: sommigen menen dat bepaalde modellen overpriced zijn. Daar kun je tegenin brengen dat de uurwerken van ETA en Valjoux van prima kwaliteit zijn. De high end horloges van IWC met de eigen manufacturen oogsten veel lof. Wat IWC ook aantrekkelijk maakt, is dat de horloges ontegenzeggelijk allure hebben zonder patserig over te komen. Ze zijn dus uitstekend draagbaar.